Hemelboom
De hemelboom is een uit China en Taiwan afkomstige boomsoort en één van de eerste plantensoorten die in de 18e eeuw vanuit China in Europa werd ingevoerd. De hemelboom vormt een dichte monocultuur waaronder vrijwel geen andere soorten meer kunnen groeien. Hemelboom komt in Nederland vooral voor in stedelijk gebied
Hoe herken ik de Hemelboom?
Hemelboom (Ailanthus altissima) is een wortelopslag vormende boom die tot 25 meter hoog kan worden. De bast van de stam is glad en grijs en lichte verticale strepen. Bij oudere bomen is de bast meer donkergrijs van kleur en is de bast ruwer. De twijgen zijn fijn behaard met breed oranje tot lichtbruin merg. De samengestelde bladeren zijn 30 tot 60 cm lang en hebben aan de bladvoet twee grote klieren. De bladeren zijn oneven geveerd en bestaan uit 9 tot 25 toegespitste eironde tot lancetvormige deelblaadjes die 7 tot 15 cm lang zijn. Typisch is dat de bladeren aan het begin van het groeiseizoen dieprood van kleur zijn en pas later aan de bovenkant groen en aan de onderkant bleek worden.
Hemelboom bloeit in de periode juni - augustus. De kleine bloemen (5 tot 8 mm) in grote pluimen en zijn groenig of geelachtig wit van kleur. De vruchten hebben een gedraaide vleugel en zijn totaal ongeveer 4 cm lang. De gevleugelde vruchten hangen in grote trossen van 30 x 30 cm en rijpen van geelgroen tot helder oranjerood. Hemelboom is tweehuizig wat betekent dat er mannelijke en vrouwelijke bomen zijn. De hemelboom heeft stinkende klieren aan de basis van de deelblaadjes en bij kneuzen van de bladeren komt een stinkende lucht vrij.
Hemelboom lijkt op andere soorten, kijk hier voor de look-a-likes. Er is ook een FLORON zoekkaart met meer informatie over de herkenning van Hemelboom.
Klik op de foto's om ze te vergroten
Herkomst – Waar komt de Hemelboom vandaan?
Hemelboom komt van nature voor in centraal China en in Taiwan. De soort werd voor het eerst beschreven door de Engelsman Philip Miller (1691-1771) en is voor het eerst in Europa geïntroduceerd halverwege de 18e eeuw. Het is daarmee één van de eerste oorspronkelijk Chinese houtige planten die in Europa werd ingevoerd. Hemelboom kan zich vestigen op vrijwel alle bodemsoorten en vrijwel in alle natuurlijke en niet-natuurlijke biotopen, behalve in moerassen. De soort is bestand tegen een slechte luchtkwaliteit. De meeste plekken waar hemelboom buiten China en Taiwan voorkomt, zijn plekke waar veel verstoring plaatsvindt (zowel natuurlijke verstoring als door de mens).
De soort komt van nature voor in het subtropische klimaat, maar kan zich ook vestigen in gematigde en tropische klimaatzones. Maar sterke variatie in temperatuur door verschillende seizoenen remmen de overlevingskansen, groei en verspreiding. Voor het uitlopen van knoppen zijn er namelijk hogere temperaturen nodig dan voor inheemse boomsoorten. Daardoor loopt hemelboom in Nederland pas later uit. Daarentegen groeit de soort in het najaar wel langer door dan de meeste inheemse soorten. Hemelboom is werd in Nederland eerst voornamelijk als sierboom werd aangeplant. Totdat de soort in 2019 op de Unielijst werd geplaatst, werd hij veel aangeplant in stedelijk gebied, omdat hij goed groeit op arme gronden, goed tegen droogte kan en zeer tolerant is ten aanzien van (lucht)vervuiling.
Verspreiding – Waar komt de Hemelboom voor?
Hemelboom komt in Nederland vooral voor in stedelijk gebied, zoals stadsparken, taluds en langs afrasteringen. Voornamelijk in steden (zoals Utrecht, Rotterdam, Den Haag, Amersfoort, Nieuwegein, Nijmegen en Maastricht) maar hemelboom komt ook steeds meer voor in bermen van snelwegen en op rivieroevers. Stedelijk klimaat biedt hemelboom een langere groeiperiode en minder lange en minder koude (vorst)periodes, wat gunstig is voor de groei en voor de vermeerdering via zaad. Al vanaf jonge leeftijd produceert de hemelboom zaden. Een volwassen boom kan jaarlijks tot 350.000 zaden produceren, die door de wind, via water en door vogels worden verspreid. Het kiemingspercentage is vrij hoog.
Een van de kenmerken van hemelboom is de zeer sterke wortelgroei. Hemelboom verjongt zich heel gemakkelijk via deze worteluitlopers (naast verspreiding via zaad). En uit elk stukje wortel kan weer een nieuwe boom uitgroeien. Wanneer een hemelboom wordt afgezaagd, produceert deze een groot aantal stam- en worteluitlopers.
Risico’s - Wat zijn de problemen?
Klimaat
Hemelboom is beter bestand tegen de verwachte klimaatveranderingen dan de huidige inheemse soorten, met als risico dat de soort zich sneller kan gaan verspreiden.
Effect op biodiversiteit
Hemelboom vormt dichte monoculturen waaronder door de schaduwdruk bijna geen andere kruidachtige plantensoorten kunnen groeien en nauwelijks zaailingen van inheemse boomsoorten kunnen opgroeien. Jonge zaailingen van hemelboom kunnen tot een meter per jaar groeien en daardoor gemakkelijk de concurrentie aan met vrijwel alle inheemse boomsoorten. Daarnaast bevatten de bast en de bladeren giftige stoffen die bij accumulatie in de bodem de vestiging en groei van andere plantensoorten kunnen verhinderen (allelopatisch effect). Daardoor kan de soort inheemse planten in graslanden, bosranden en rivierbegeleidende bossen bedreigen.
Economische schade
Als gevolg van de sterke wortelgroei kan hemelboom problemen veroorzaken door het opdrukken van verhardingen, schade toebrengen aan rioleringen en aan andere leidingen. In stedelijk gebied vestigen zaailingen zich veelal tussen plaveisel en muren en kunnen daar met hun wortels voor ontwrichting zorgen. Door de sterke vegetatieve vermeerdering via worteluitlopers is de soort moeilijk te beheren.
Preventie - Hoe voorkom je verdere verspreiding?
Om verdere verspreiding te voorkomen, is het belangrijk om in de reguliere bestekken voor het onderhoud van groen op te nemen hoe met de hemelboom omgegaan dient te worden. Vermeerdering dient voorkomen te worden. Zaailingen in stedelijk gebied kunnen het beste in het geheel, dus inclusief de wortel, verwijderd worden. Als er eens stukje wortel achterblijft, kan deze namelijk weer tot een nieuwe plant uitgroeien. Daarom wordt aangeraden jonge bomen tot 20 jaar of tot een diameter van 10 cm zo snel mogelijk te verwijderen.
Omdat er steeds vaker zaailingen in particuliere tuinen worden gesignaleerd is voorlichting aan bewoners belangrijk. Door bewustwording te creëren over de risico’s van de soort, kunnen particulieren actie ondernemen als ze een zaailing op hun grond aantreffen en zo bijdragen aan het voorkomen van verdere verspreiding.
Bestrijding van Hemelboom is pas goed mogelijk als duidelijk is waar de soort zich bevindt. Geef daarom jouw waarnemingen door via de app VERA en Waarneming.nl. Zo draag je bij aan het onderzoek naar de verspreiding en de bestrijding van deze invasieve exoot.
Beheersing en bestrijding – Welke technieken zijn er?
Hemelboom is lastig te bestrijden door de sterke vermeerdering via worteluitlopers en verspreiding via zaad. Elk stukje wortel dat achterblijft kan weer opnieuw uitlopen, daarom is goede nazorg noodzakelijk. Jonge zaailingen kunnen handmatig worden uitgespit of uitgetrokken omdat ze vrij oppervlakkig wortelen. Hoe jonger de zaailingen, hoe effectiever deze methode is. Het risico bestaat dat er kleine stukjes wortel achterblijven die uitgroeien tot een boom. Met goede nazorg is dit een effectieve methode.
Grotere bomen kunnen worden geringd om de zaadbron te verwijderen. Wel stimuleert dit de groei van worteluitlopers, die vervolgens verwijderd dienen te worden. Afzagen van een hemelboom zonder nabehandeling wordt sterk afgeraden omdat de stam en de wortels een groot aantal uitlopers gaan produceren. Voor het bestrijden en beheersen in natuurgebieden, kan gewerkt worden volgens systeemgericht beheer of ‘ecosystem resilience approach’. Deze methode richt zich op het vergroten van de veerkracht van het ecosysteem. Lees hierover meer op de pagina over de ecosysteemaanpak en op de website van LIFE Resilias.
Wet & Regelgeving - Welke regels en protocollen zijn van toepassing?
Waar vind ik meer informatie?
- Factsheet Hemelboom NVWA, 2019
- Risk assessment Ailanthus altissima (Mill.) Swingle Naturalis, maart 2013
- De bestrijding van invasieve uitheemse plantensoorten Stichting Probos, 2011 [Rapport]
Leadfoto: Joyce Penninkhof, Stichting Probos
Geüpdatet 8 april 2024
Gepubliceerd 31 januari 2022